The Gladiators
Hun eerste opnames zijn ‘The Train Is Coming Back’ (1968) voor Leeward Robinson, ‘You Were To Be’ (1969) voor Duke Reid en ‘Hello Carol’ (1969) voor Coxsone Dodd. Gedurende de jaren zeventig, werd Webber wegens mentale achteruitgang en Errol Grandison wegens familie verplichtingen vervangen door Clinton Fearon (vocalen en gitaar) en Dallimore Sutherland (bas en vocalen). Clinton Fearon kwam uit de groep The Brothers, maar had weinig succes met zijn broers en Dallimore is oude kennis van Albert.
De groep begon zich meer op de roots te
richten met als voorbeeld twee goede nummers die ze opnamen voor Lloyd Daley in
1971, ‘Rock A Man Soul’, ‘Freedom Train’ en ‘The Race’ voor Randy’s. Verder in
de begin jaren zeventig namen ze waanzinnig goede nummers op voor Dodd zoals ‘A
Prayer To Thee’, ‘Bongo Red’, ‘Jah Jah Go Before Us’, ‘Roots Natty’, ‘Mr
Baldwin’ en ‘Serious Thing’. In 1976 tekende ze bij Virgin Records. Hun eerste
album Trenchtown Mix Up met producer Prince Tony Robinson is een zeer sterk album
van nieuwe nummers en versies, gevolgd door ook sterke platen Provibial Reggae en Naturality.
Tussen 1977 en 1978 verschijnen er diverse singles bij Studio One
zoals ‘Mr Baldwin’ en ‘Peace’. In 1979 brengt Dodd uiteindelijk een collectie
eerder uitgebrachte singles uit op het album Presenting The Gladiators. Deze werd een beetje
teleurstellend ontvangen omdat hier de beste nummers ontbraken. In de tussen
tijd brengt Virgin, Sweet So Till en The Gladiators uit. In 1980 ging de
groep nog even mee met de koning van de crossover, Eddy Grant. Dit heeft vele
fans doen verliezen. De later uitgebrachte albums zijn allemaal van een
consistent niveau maar halen het niet bij de vibe van hun eerste albums. Nog
een enkele die noemenswaardig zijn uit hun grote verzameling albums: Symbol
Of Reality (1982), Serious Thing (1984), Country Living (1985), In Store
for You
(1988), On The Right Track (1989), A Valley Of My Decison (1991), A True
Rastaman (1992) en Full Time (1995). Ja moet ze het nageven, waar vele
groepen uit elkaar vielen bleven The Gladiators overeind en zijn toch trouw gebleven
aan hun roots.
Toch wil ik er nog eentje uit halen, dat is Back To Roots. Een album uit mijn
eigen collectie. Ik heb hem maar weer eens opgezet. Ik moet zeggen voor een
jaren tachtig plaat (1982) zeker niet slecht. Oude herinneringen komen weer
naar boven met nummers als ‘Marcus Garvey Time’, ‘Rich Man Poor Man’. Vooral
die van, lekker dansen en meezingen. De nummers combineren uitstekend het
lekkere rootsy gevoel met een sterke samenzang. Jammer voor het album staan er
een paar nummers op waarbij de naald even handmatig verzet moet worden, maar
toch The Gladiators blijven bekoren. Ik wil toch nog ook een sterk compilatie
album noemen: Bongo Red . Het album wordt gekenmerkt door 17 ijzersterke nummers
uit het oeuvre van The Gladiators, waarbij de laatste twee nummers ‘Time’ en ‘Ungrateful
Girl’ uit de Black Ark komen (toch nog een beetje Perry). Een Aanrader. Nog een
anekdote: Door de sterke persoonlijkheid van Perry en Griffiths botsten die
twee nogal, en is het voor The Gladiators bij twee nummers gebleven wat de
Black Ark betreft.
Klik hier door en volledige discografie.
Hier nog een paar luisterfragmenten:
In de jaren negentig ging de groep uit elkaar en starten Clinton
Fearon en Albert Griffiths een solo carrière. Albert ging het millennium in met
Someting A Gwaan (2000) en heeft recent in 2005 het album Father And Sons opgenomen met je raad
het al zijn zonen als zanger en drummer. De stok wordt weer doorgegeven. Dus
misschien kom je ze nog wel tegen. Zeg dan dat ze snel eens naar Rotterdam
moeten komen, maar dan het liefst met hun oude essentials.