Little Roy
Terug
van weggeweest was wat druk met andere zaken dan mijn hobby. Goed, laten we
beginnen. Little Roy (Earl Lowe) werd geboren in 1953 te
Witfield Town Jamiaca. Zijn eerste stappen in de muziek industrie zet
hij in 1966 wanneer, na de auditie van zijn broer bij Studio One,
Jackie Mittoo hem vraagt
het nummer van zijn broer ‘ I’am going
to cool it‘
te zingen. De song wordt meteen opgenomen maar slaat helaas niet aan bij het publiek. Gelukkig woont in
zijn buurt Washington Gardens
de performer en producer Prince Buster. Little Roy kent zijn zoon goed. Op die wijze krijgt hij een
herkansing. Hij neemt namelijk in 1967 voor Prince Buster de songs ‘Its You I Love’ en‘Reggae Soul ’op. Prince Buster geeft Earl Lowe
ook zijn naam ‘Little Roy’. Little Roy: ‘I have always been of small stature and that was his way to describe
me The ‘Roy' part is because he saw that I was a 'royal' youth, an upstanding
person’. (Interview Little
Roy Le Coliseum
Jah Rebel).
Daarna
komt hij in aanraking met een andere producer genaamd Lloyd "Matador" Daley. Ze
nemen in 1969 de song ‘Bongo Nyah’ op. Dit
wordt een nummer 1 hit op het eiland. Het is historisch
gezien een belangrijk nummer omdat het één van de
eerste commercieel succesvolle nummer is welke over de Rastafari
beweging gaat. Je moet weten dat Rasta’s in die tijd op Jamaicagediscrimineerd werden . Dus ook het zingen over de beweging.
Samen met een vriend, Donovan Carliss genaamd, noemen ze zich de Little Roys. Op het nummer ’Bonga Nyah’ spelen de Hippy Boys de muziek. Deze bezetting was de voorloper van
de band The Wailers. Lloyd
Daley neemt met Little Roy veel songs op zoals ’Gold Digger’, Selassie wants us
back’, ‘Without My Love’, ‘Hard Fighter’, Stony
Hill’, ‘Scrooge’, ‘You Come Run Aka Run Come’, ‘Yester
Me’, ‘Fight them’, ‘Yesterday Days of Old’, ‘Keep On Trying’. In 1970 neemt Little
Roy ‘Don't Cross the Nation’ voor lee Perry op. Daarna
in 1971 neemt hij met Leroy Sibbels
en Dennis Brown een nummer
genaamd ‘Righteous Man’ op. Dit nummer wordt o.a. uitgebracht
op het Miftic label.
Dan in 1972 richt hij samen met Maurice "Scorcher" Jackson, de broer van de bekendere Munchie,
het Tafari en ook het Earth
label op. De eigen producties op deze labels kan je kwalificeren als
kwalitatief hoogstaande roots
muziek uit Jamaica. Hoewel het een wat schimmig gebied is, omdat Munchie
Jackson er ook bij betrokken is en hij dicht tegen Wackies uit NY aanhangt. Ook is met enige zekerheid te stellen dat er
een groot aantal black ark producties op deze labels te vinden zijn. Denk aan nummers als ‘Got
to be free’, ‘Free For All’, ‘African Women’, ‘Revolution/Forward On A Yard’ van de Heptones, ‘Want
a Wine’ van Leo Graham. Uiteindelijk komen een aantal van die dubs via Munchie bij Lloyd Barnes van Wackies in NY terecht voor het Free For All album. Een aantal nummers op zijn Earth en Tafari labels verschijnen ook op Barnes zijn ‘Aries’
label. Munchie is de connectie tussen wat Little Roy in Jamaica uitbrengt
en Lloyd Barnes in NY. Feit is dat Little
Roy vanaf 1974 als één van de eerste bij de nieuwe
studio van Lee Perry
aanklopt en gebruik maakt van de apparatuur en de engineering skills en dat uitbrengt op zijn eigen labels. Op zich is het niet
verwonderlijk dat dit gebeurd het is allemaal dezelfde buurt Washington Gardens waar ze wonen.
In de periode 1973 tot aan 1977 verschijnen o.a. de
volgende nummers op zijn eigen labels ‘Prophesy’, ‘Tribal War’,'Jah Can Count
On I’, ‘Black
Bird, ‘Boof and Beng’, ‘Christopher Columbus’, Tribalist´, ‘Earth’, ‘Easy Chair’
en ‘Set your love free’. Alle nummers zijn van hoog niveau. Het nummer
‘Tribal War’ verschijnt met twee verschillende dub versies. ‘Jah Count Can I’ verschijnt later ook als 12’’ Disco-Mix. Het Black Ark nummer ‘Tribal War’ wordt een grote hit en
vele versies van het nummer volgen. Namen als John Holt, Junior Reid, Freddy McKay. Dillinger, Trinity, en Prince
Far I nemen hun versie van het ritme op. In deze periode neemt Little Roy samen met producer Glen Brown het sublieme ‘Father's Call’ op. Daarnaast wordt
er nog een obscuur nummer in 1974 opgenomen met de titel ‘Working’
wat op het Progress label verschijnt.
Zijn singels die eerder in Jamaica op de Earth en Tafari labels (en later
op Uprising) verschijnen worden in 1974 deels gebundeld
en uitgebracht op de Tribal War LP op
het Aires label van
de in New York wonende Bullwackies
en Munchie Jackson. Vermoedelijk
staan hier veel nummers op die afkomstig zijn uit de black ark. Geweldige LP
maar helaas in zeer gelimiteerde oplage verschenen. Zijn Amerikaanse connectie
en handelspartner Munchie Jackson
wordt tot overmaat van ramp in 1977 door diens zoon doodgeschoten.
Tussen
1976 -1979 neemt Little Roy
de nummers ´Satan Pickney´ en ‘Christopher Columbus´ met nu Sylvan Morris als engineer op en brengt het uit op het Uprising
label. In 1978 verschijnt hij met
een aantal songs op een album van Fred Locks. Het album heet Love
& Harmony (zie ook het album Nebuchadnezzar King Of Babylon) en is uitgebracht op Form
label. Hierop staan de nummers ‘Dread Morning’ en ‘Touch not my
Locks’. De laatste song verschijnt ook als 12’’ op
het Revelations label samen met een remake van het
nummer ‘Earth’. Ook
verschijnt in 1978 op de Amerikaanse versie van het Tafari
label een 12’’ met het nummer ‘Rat Trap’. Goede lange uitvoering welke in de UK
op DEB verschijnt. De
nummers zijn van gemiddeld tot goed niveau. Voor producer Herman Chin-Loy neemt hij eind 70’ ‘Long Time Rock Steady’ en ‘Skanking on the Banking’ voor het
Selection Exclusive label op.
Het zijn oude Studio One ritmes met een vleugje dancehall.
In 1979 verschijnt het nummer ‘Forces’ opgenomen in Channel One en uitgebracht op het African Museum Label
van Gregory Isaacs. Daarnaast brengen in 1980 The Twelve Tribes Of Israel in
gelimiteerde oplage hun Showcase album
met verschillende artiesten uit. Het is een klassieker. Echter met weinig
internationaal bekende artiesten. Maar Little Roy als aanhanger van de Twelve tribe of Israel stroming geeft
wel acte de presence met twee nummers ‘New Song’ en ‘My Religion’. Net als de hele LP
zijn dit klassieke opnames.
In de tussentijd komen nog twee
belangrijke verzamelwerken uit in 1995 Tafari Earth Uprising (de drie labels) en in 1999 Packin House. Beide CD’s uitgebracht door Pressure Sounds. Hierop staat het belangrijkste werk van
wat er op zijn eigen labels in de 70’s is uitgebracht. Onmisbaar en hoort in
elke collectie thuis.
Zijn laatste CD uit 2005 ‘Children of the
Most High’ staat
ook uit roots nummers en
bevat remakes van ‘Bongo Nyah’,
‘Christopher Columbus’ en een George
Harrison nummer namelijk ‘My
Sweet Lord’. ‘Fast
Talk" is met Willie Williams
geschreven. In
2005 verschijnt de singel ‘Only Jah’ (Slaving
ritme) op het Heartical Label. De songs ‘Remember Jah’ ook op Heartical en ‘Caution’ met Mad Professor duiken
in 2009 op.
Wat kan je concluderen. Little Roy heeft geweldige jaren zeventig
Roots Reggae gemaakt en is deze Roots
tot op de dag van vandaag trouw gebleven. Alleen klinkt het tegenwoordig toch anders zei de 'oude' man.
Fijne Kerstdagen
2009
Ziggi
Discografie
-
Tribal War (Aries 1975)
-
Columbus Ship (Tafari/Copasetic
1981) Bongo Nyah (Top Ranking 1981)
-
Prohpesy (Tafari 1989)
-
Victory Dance various artists (Jah Life 1990)
-
Live On (Tafari 1991)
-
Tafari Earth Uprising (Pressure Sounds 1995)
-
Longtime (On U Sounds 1996)
-
Gregory Isaacs meets Little Roy (Shumba 1996)
-
More From A Little (Lion Inc
1999)
-
Little Roy
& Friends 'Packin House' (Pressure
Sounds 1999)
-
Children of the Most High (Pharos 2005)